dinsdag 10 mei 2011

Jan gaat; Jan komt

Jan Jansen heeft een vervanger: Jan Hage. Wie dit nog niet ter ore was gekomen heeft in een absolute mediastilte geleefd. In de Nederlandse orgelwereld was dit het nieuws van de maand april. Zelfs Radio 4 berichtte over dit nieuws. En dat mag in de krant, want hoewel ik Radio 4 een warm hart toedraag zijn ze wat terughoudend met hun berichtgeving over de orgelwereld.

Jansen vertrekt vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Al in een interview in 1990 was hij klip en klaar over zijn visie hierop: “Als het aan mij ligt en ik blijf gezond, wil ik wel tot m’n pensioen. Niet langer, want jongeren moeten ook een kans hebben”.

Volgens een interview met het Reformatorisch Dagblad in augustus 2009 was het de bedoeling dat de nieuwe Domorganist benoemd zou worden in oktober 2010. Het is april 2011 geworden. Een halfjaar later… Ach, laten we het erop houden dat je dergelijke belangrijke beslissingen niet over één nacht ijs moet nemen.

Een belangrijke beslissing was het, want laten we wel zijn: het gaat hier om één van de meest prestigieuze en belangrijkste organistposten in Nederland. Jansen zei daarover: “Je zit in de Domkerk en dat schept verplichtingen. Je staat in een traditie”.

Met het vertrek van Jansen neemt de Dom afscheid van een veelzijdige en zeer muzikale persoonlijkheid. Een icoon. Want wie denkt aan de Dom in Utrecht denkt aan het Bätz-orgel én aan Jansen. Jansen, een organist naar mijn hart. Een hard studerende organist met een goede techniek. Iemand die buiten de kaders van het gevestigde durft te denken en het hele muzikale spectrum bestrijkt (inclusief hedendaagse muziek).

Jan Hage komt uit een soortgelijke rijke, kerkmuzikale traditie. Een organist van internationale allure die zowel de nodige kerkmuzikale als solistische ervaring heeft opgedaan. Een organist die eveneens een breed repertoire (van De Grigny tot Reda) heeft. De komst van Hage naar Utrecht is daarom niet zo verwonderlijk.

Op de vraag wat Hage gaat toevoegen aan de rijke muziektraditie antwoordt hij: “Wat mij betreft wordt het een centraal en bruisend podium waarop het Bätz-orgel in al zijn mogelijkheden op een zo actueel mogelijke manier glorieert”. Daarmee geeft Hage aan Jansen zijn woorden goed te hebben begrepen: “Je zit in de Domkerk en dat schept verplichtingen. Je staat in een traditie”.

Bron citaten Jansen
Op de Orgelbank. Gesprekken met protestants-christelijke kerkmusici. Uitgeverij J.J. Groen en Zoon. Leiden 1992, ISBN: 90-5030-249-1

Bron citaat Hage
http://www.orgelnieuws.nl/wcms/modules/news/article.php?storyid=4304