zondag 27 februari 2011

Column: De A-moll, de grote

De onderstaande column is ook geplaatst op orgelnieuws.nl en is te vinden via deze link.

Na het concert kwam hij naar ons toe: ‘Wat een zwaar stuk zeg’. Stilte. ‘Ja, ik bedoel dat stuk van Bach’. Opnieuw stilte. Wij keken elkaar aan en wisten: ‘Het gaat over de A-moll’. Daarna gaf hij mijn docent een hand en zei: ‘Maar ik wil u bedanken, want ik heb zo genoten van Händel’.

Als jongetje op de middelbare school kwam ik aanraking met de wereld van orgelconcerten. Iedere maand zeker één keer mee naar een orgelconcert van mijn toenmalige docent. Vaak om te registreren. En zo kon het gebeuren dat ik in oeroude kathedralen de A-moll (BWV 543) leerde kennen terwijl leeftijdsgenoten in uitgaansgelegenheden de nieuwste pophit beoordeelden.

‘Door het stuk vaker op concerten te spelen, gaan de mensen het meer waarderen’ zei mijn docent. Dat gold ook voor mij. Stiekem vond ik Händel ook beter te doen, maar steeds meer ging ik de A-moll op waarde schatten. Het werd zelfs een beetje van mij. De A-moll is voor mij geworden wat het clublied voor een voetbalsupporter is.

Wie anders dan de Founding Father van de orgelmuziek heeft de A-moll geschreven? Bach. En wie anders dan één van de meest vernieuwende componisten na Bach heeft de pianotranscriptie van de A-moll geschreven? Liszt. Ik denk dat ik Liszts redenen om een transcriptie te schrijven een beetje begrijp: de lange, solistische opening, arpeggio's die elkaar bijna dertien maten opvolgen (hoewel die onderliggende, indrukwekkende orgelnoot op een piano natuurlijk niet te imiteren is), de wervelende tremolo van verminderde septiemakkoorden (akkoorden waar Liszt in zijn B.A.C.H. veelvuldig gebruik van maakt) die oplost in een groot A-moll drieklank. En dan is het preludium nog niet eens half voorbij, laat staan de fuga begonnen. Ah, die fuga, in die dansende 6/8 maat... Durf die fuga eens ‘zwaar’ te noemen.

De tijd dat ik regelmatig mee ging registreren met mijn docent ligt al een bijna een half leven achter me. Maar de A-moll niet. De A-moll, de grote, is met me meegegaan en het is nog steeds één van mijn meest favoriete orgelwerken.

Zonder Bach geen orgelmuziek. Zonder Bach geen A-moll en dus ook geen Lizst-transcriptie daarvan. Bach is niet zwaar. Bach’s muziek is Haute Causine, crème de la crème. Bachs muziek is géén fastfood. Bach’s muziek is om te luisteren, te luisteren en dan nog vele malen: luisteren. Mijn docent had gelijk: ‘Door het vaker te spelen (of te luisteren), ga je het steeds meer waarderen’.

donderdag 3 februari 2011

Tussen musicus en muziekdocent

Er is een verschil tussen een musicus en een muziekdocent. Niet dat u dat nog niet wist, maar de praktijk is weerbarstiger. Veel organisten, maar ook heel veel andere klassieke musici, zijn opgeleid tot musicus en gaan vervolgens lesgeven. Da's eigenlijk niet zo logisch.

Een musicus musiceert. Een docent onderwijst. Musiceren en onderwijzen zijn wel twee wezenlijk verschillende zaken. Een goede docent is nog geen goede musicus. Dus waarom zou een steengoede musicus wel een goede docent zijn?

Natuurlijk, ik begrijp het wel: een organist die in Nederland alleen maar wil musiceren heeft doorgaans weinig perspectief op voldoende inkomen. Met een beetje geluk krijg je € 400 per orgelconcert (en er zijn meer dan voldoende orgelcommissies die ruim minder betalen). Lesgeven is veel lucratiever en bovendien minder arbeidsintensief dan concerteren.

Het is dus niet zo gek dat een professionele, afgestudeerde organist op zoek gaat naar mogelijkheden voor extra inkomen. Maar waarom ga je lesgeven? Is het omdat lesgeven een relatief gemakkelijke manier is om in inkomen te voorzien en je by the way ook nog met muziek bezig bent? Of is het omdat je kennisoverdragen leuk vindt en je een zwak hebt voor onderwijs?

Persoonlijk vind ik dat iedere musicus die de switch naar docent maakt een stevige pedagogische ondergrond moet hebben. Als je een kind naar de middelbare school stuurt verwacht je docenten die niet alleen goed zijn in hun vak, maar die ook weten hoe ze met leerlingen moeten omgaan. Mag je van een muziekdocent niet precies hetzelfde verwachten?